1-3 Familie
De
coronavirussen zijn een onderfamilie van virussen met positief
enkelstrengig RNA als genetisch materiaal. Ze danken hun naam
aan de krans (in het Latijn corona) rond de virusdeeltjes (virions).
In de taxonomie vormen de echte coronavirussen de Orthocoronavirinae,
tot en met 2018 de Coronavirinae genoemd. Dit is een onderfamilie
van de Coronaviridae in de orde der Nidovirales. Vroeger werd
de naam coronavirussen ook wel gebruikt voor alle Coronaviridae.
De
groep voorheen ongekarakteriseerde menselijke ademhalingsvirussen
werd voor het eerst geïdentificeerd in 1966 door June Almeida,
een Schotse virologe, terwijl ze samenwerkte met David Tyrrell
(toenmalig directeur van het Common Cold Research Centre in Salisbury
in Wiltshire). Tyrrell stelde voor om de nieuwe groep coronavirussen
te noemen.
1-4 Ribonucleïnezuur of te wel RNA
Ribonucleïnezuur
vaak afgekort als RNA, is een biologisch macromolecuul dat essentieel
is voor de regeling van cellulaire processen in alle bekende levensvormen.
RNA lijkt qua chemische structuur sterk op DNA, en net als DNA
is RNA opgebouwd uit een lange keten van nucleotiden. RNA en DNA
behoren hierdoor beide tot de nucleïnezuren.
RNA
speelt een belangrijke rol in het coderen, overbrengen, reguleren,
interpreteren en tot expressie brengen van genen. In de transcriptie
en translatie is RNA van centraal belang. Een van de bekendste
vormen van RNA, messenger-RNA, wordt in organismen geproduceerd
tijdens de transcriptie: het proces waarbij DNA wordt overgeschreven
naar een RNA-molecuul. De volgorde van de nucleotiden (met de
vier stikstofbasen guanine, uracil, adenine en cytosine) bevat
genetische informatie voor eiwitsynthese. De genetische informatie
van veel virussen is opgeslagen in een RNA-genoom.
Een
RNA-molecuul is enkelstrengs. De meeste RNA-moleculen, waaronder
mRNA, tRNA, rRNA en andere niet-coderende RNAs bevatten
zelfcomplementaire sequenties die zorgen dat het RNA met zichzelf
kan basenparen (met zichzelf waterstofbruggen kan vormen) waardoor
het in lokale elementen wordt opgevouwen. Deze structuren bestaan
niet uit lange dubbele helices zoals in DNA, maar uit verzamelingen
van korte helices die zijn samengepakt en hierdoor erg lijken
op eiwitten. Op deze manier kunnen RNA-moleculen een katalytische
rol spelen in reacties. Men spreekt van een ribozym.
1-5 Verschillen tussen DNA en RNA
De
chemische structuur van RNA is vergelijkbaar met die van DNA,
zij het met enkele verschillen:
In
organismen is RNA doorgaans enkelstrengs, en bestaat uit een veel
kortere keten van nucleotiden. RNA kan zeer complexe driedimensionale
structuren aannemen wanneer het zelfcomplementaire sequenties
bevat. Dubbelstrengs RNA komt ook voor in het genetisch materiaal
van sommige RNA-virussen, en speelt in planten een rol bij cellulaire
immuniteit.
Een
RNA-nucleotide bevat het suiker ribose in plaats van desoxyribose
in DNA. Dit wil zeggen dat er een OH-groep aan het tweede C-atoom
is gebonden in een RNA-nucleotide. In een DNA-nucleotide is deze
afwezig. De hydroxylgroepen aan de ribose-ruggengraat maken een
RNA-molecuul gevoeliger voor hydrolyse.
RNA
bevat de stikstofbase uracil (U) in plaats van thymine (T) bij
DNA. Uracil is een niet-gemethyleerde vorm van thymine. Tegenover
uracil en thymine ligt de base adenine.
|